Unesco Vlaanderen

Eén jaar na de start van het Wereldwijde verdrag over hoger onderwijs – wat is er nodig om er een gamechanger van te maken?

Gepubliceerd op 12/03/2024 door Unesco Platform Vlaanderen

Een jaar geleden trad het eerste Wereldwijde verdrag over hoger onderwijs van de VN in werking, een mijlpaalovereenkomst die universele principes vastlegt voor de erkenning van kwalificaties in het hoger onderwijs.

Door nieuwe wegen te openen voor verdere studie en werkgelegenheid over de grenzen heen, belooft het verdrag een gamechanger te zijn voor het hoger onderwijs – door fundamentele veranderingen tot stand te brengen die nodig zijn om het hoger onderwijs rechtvaardiger, toegankelijker en inclusiever te maken.

Het verdrag komt te midden van een veranderend hoger onderwijslandschap dat wordt gekenmerkt door expansie, massificatie, diversificatie en digitalisering. Er zijn nu ruim 250 miljoen studenten ingeschreven in het hoger onderwijs, tegen 100 miljoen in 2000 en 180 miljoen in 2010.

Ondertussen is de studentenmobiliteit de afgelopen twintig jaar meer dan verdrievoudigd, waarbij ruim zes miljoen leerlingen nu in het buitenland studeren – een trend die naar verwachting zal aanhouden. De helft van deze internationaal mobiele studenten studeert buiten hun regio.

Het wereldwijde verdrag bevordert eerlijke, transparante en niet-discriminerende praktijken voor de erkenning van kwalificaties voor hoger onderwijs.

Dit is vooral belangrijk voor vluchtelingen en ontheemden die vaak moeite hebben om bewijsstukken van hun kwalificaties voor te leggen.

Het is ook een teken van hoe het recht op onderwijs evolueert in de richting van een visie van levenslang leren, inclusief het recht op hoger onderwijs.

Tot nu toe hebben 28 landen het verdrag geratificeerd, wat neerkomt op een kwart van de internationaal mobiele studentenpopulatie ter wereld. Nog eens dertig landen bevinden zich in een vergevorderd stadium van het ratificatieproces.

Wat is er nodig om het Wereldwijde verdrag tot een succes te maken?

Vijf sleutelfactoren zijn bepalend voor het succes van de implementatie van het Wereldwijde verdrag:

  • Informatie-uitwisseling: Er zijn al drie regionale netwerken van informatiecentra operationeel: het Azië-Pacific Netwerk van Nationale Informatiecentra (APNNIC), het Europese ENIC-NARIC en het Regionale Netwerk van Informatiecentra in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied (CINLAC). Deze moeten worden benut om een mondiaal netwerk te creëren in het kader van het Wereldwijde verdrag.
  • Kwaliteitsborging: Onderwijssystemen en -instellingen moeten elkaar vertrouwen als onderwijs en multilaterale samenwerking werkelijk willen transformeren. Het Wereldwijde verdrag is de eerste multilaterale overeenkomst die zich richt op kwaliteitsborging en de rol promoot en bevestigt die een cultuur van kwaliteit speelt bij het vestigen van vertrouwen tussen instellingen en systemen voor hoger onderwijs.
  • Inclusie: Hogeronderwijssystemen moeten meer nadruk leggen op inclusie, flexibele leertrajecten en erkenning van eerder verworven competenties. Dit is met name van belang gezien de diversificatie van het hoger onderwijs, inclusief de steeds grotere rol die particuliere aanbieders en EdTech spelen, en de opkomst van hoger technisch en beroepsonderwijs en -opleiding.
  • Technologie: De digitale transformatie van het onderwijs kan de toegang tot het hoger onderwijs vergroten, zowel door de mogelijkheden van virtuele mobiliteit als door de verbeterde overdraagbaarheid van kwalificaties. Tegelijkertijd brengen onlinevoorzieningen, aangedreven door kunstmatige intelligentie, virtuele mobiliteit en digitale identificatie in een tijdperk van massificatie, hun eigen nieuwe uitdagingen met zich mee, zowel voor de kwaliteitsborging als voor de gegevensbescherming en veiligheid van studenten, die allemaal moeten worden aangepakt in het kader van het Wereldwijde verdrag.
  • Data: Hoewel er altijd behoefte is aan meer en betere gegevens, blijft het aantal landen dat rapporteert aan het Unesco Instituut voor Statistiek (UIS) afnemen, waarbij het rapportagepercentage in sommige regio’s slechts 25% bedraagt. Met dit in gedachten heeft het UIS onlangs het Onderzoek naar Formeel Onderwijs gelanceerd. De deelname van landen aan dit onderzoek is van cruciaal belang voor nauwkeurige monitoring.

Als deze voorwaarden worden vervuld, zal het Wereldwijde verdrag inderdaad haar potentieel als gamechanger voor het hoger onderwijs waarmaken. Unesco roept alle landen op om dit belangrijke verdrag te ratificeren, zodat onze ambities werkelijkheid worden en het talent van onze jeugd over de hele wereld kan floreren. 

Borhene Chakroun
directeur van de Afdeling Beleid en Systemen voor Levenslang Leren van Unesco