Unesco Vlaanderen

Nieuwe initiatieven om culturele eigendommen te beschermen

Gepubliceerd op 17/05/2024 door Unesco Platform Vlaanderen

Naar aanleiding van de 70 verjaardag van het Verdrag inzake de bescherming van culturele goederen in geval van een gewapend conflict organiseerden Unesco en Nederland van 13 tot 15 mei 2024 een internationale conferentie in Den Haag om de baten, uitdagingen en lessen te bespreken die zijn opgedaan sinds de inwerkingtreding van het verdrag. Unesco kondigde er ook drie nieuwe initiatieven aan om de bescherming van culturele goederen te verbeteren.

Op 14 mei 1954, in de nasleep van de verwoestingen veroorzaakt door de Tweede Wereldoorlog, kwam de internationale gemeenschap onder auspiciën van Unesco bijeen om het Verdrag inzake de bescherming van culturele goederen in geval van een gewapend conflict aan te nemen, bekend als het Haags Verdrag.

Het was het allereerste duidelijk en gedeeld mondiaal juridisch raamwerk om ervoor te zorgen dat culturele eigendommen zouden worden beschermd tegen gevechtsoperaties, en dat degenen die verantwoordelijk waren voor de opzettelijke vernietiging van dergelijke eigendommen voor de rechter zouden worden gebracht.

“Dit verdrag heeft niet alleen het internationaal recht versterkt en een permanente dialoog tot stand gebracht tussen culturele professionals en militaire autoriteiten, het heeft ook aanleiding gegeven tot zeer tastbare preventieve maatregelen die in vredestijd in alle delen van de wereld worden geïmplementeerd,” zegt Audrey Azoulay, directeur-generaal van Unesco.

70 jaar actie op het terrein

Deze maatregelen omvatten onder meer het uitvoeren van lokale inventarisaties van culturele eigendommen, het markeren van dergelijke eigendommen met het Blue Shield-embleem, het geven van training aan militair personeel en het ondersteunen van de oprichting van eenheden die gespecialiseerd zijn in het behoud van culturele eigendommen. Alleen al in de afgelopen vijf jaar zijn ruim 7.500 militairen in verschillende landen getraind.

Unesco heeft ook financiële steun verleend aan een tiental landen om hen in staat te stellen beter te anticiperen op risico's, doortastend op te treden in tijden van conflict en het herstel na een conflict te versnellen. Begunstigden zijn onder meer Burkina Faso, Libië, Mali, Paraguay en Oekraïne.

Het Verdrag van 1954 heeft ook geleid tot de opstelling van een lijst van culturele goederen onder verhoogde bescherming, die momenteel 55 culturele sites omvat. Deze status leidt tot aanvullende beschermingsmaatregelen, terwijl de hele internationale gemeenschap wordt gewaarschuwd voor het dreigende risico op schade. Het verleent ook uitgebreide bevoegdheden aan het rechtssysteem om degenen die verantwoordelijk zijn voor schade of vernietiging te vervolgen.

Drie nieuwe initiatieven

Zeventig jaar na het aannemen van het verdrag kondigde Unesco in Den Haag drie nieuwe initiatieven aan om de implementatie ervan te versterken.

Ten eerste het opzetten van een internationaal trainingsprogramma voor rechters en aanklagers op het gebied van dataverzameling, analyse en onderzoek naar de vernietiging van erfgoed. Dit trainingsprogramma zal worden gemodelleerd naar een bestaand programma dat rechterlijke professionals al meer dan tien jaar traint op het gebied van persvrijheid.

Ten tweede de oprichting van een “civiel-militaire alliantie voor de bescherming van culturele eigendommen”, om de oprichting van eenheden die gespecialiseerd zijn in de bescherming van erfgoed te versnellen, met name in Afrika, en om deze te verbinden met erfgoedexperts om ervaring en goede praktijkvoorbeelden uit te wisselen.

Ten slotte de opleiding van sitemanagers en militair personeel in geavanceerde technologieën die kunnen bijdragen aan de bescherming van erfgoed. Unesco zal de staten die partij zijn bij het verdrag ondersteunen in hun inspanningen om meer gebruik te maken van teledetectie door middel van satellietbeelden, kunstmatige intelligentie en de preventieve digitalisering van culturele eigendommen.